Drie prachte wilde soorten die er ook in heel veel cultuurvarianten zijn. Maar de wilde zijn toch wel de mooiste vind ik. Het zijn prima tuinplanten.
Ze worden door heel veel soorten insecten bezocht, voor stuifmeel, nectar of voor de larven ook om op of in het blad te vreten. Of de zaden,

Beemdkroon, Knautia arvensis is de makkelijkste van de drie. Wordt vrij hoog, zo’n 60-70 cm. groeit op matig voedselrijke stenige, niet te natte grond. Rivierdijken, wegbermen, droge hellinggraslanden en dan vaker waar kalk in de grond zit, maar in de tuin doet ie het overal wel, als er maar veel zon is. Lila bloemen en herkenbaar door de harige bloemstengels. Daar verschilt ie van het duifkruid die vrijwel kale bloemstengels heeft. Er is een bij, de knautiabij, die alleen leeft op beemdkroon.

Duifkruid, Scabiosa columbaria is wat lastiger in de tuin want het houd van niet te droge tot droge, kalkrijke grond. Hij komt vooral voor in het rivierengebied en op kalkgraslanden in Limburg. En op begraafplaatsen. Om duifkruid in de tuin te houden is het wel handig om kalk toe te voegen en ook een warme plek te zoeken. Er komen veel bijen, zweefvliegen en vlinders op af. Hij wordt zo’n 50 cm hoog en bloeit lila. de bloeistengel is niet harig en vaak zijn de zwarte kelktanden goed te zien.


Blauwe knoop, Succisa pratensis is een plant die je vooral in wat nattere omstandigheden op kalkarme tot neutrale grond tegenkomt. Natte graslanden, blauwgrasland, veengrond zijn de natuurlijke groeiplekken. Ze vormen rozetten met gaafrandige bladeren en de bloeistengel kan tot 80 cm hoog worden. Helderblauwe, soms witte, knoopvormige bloemen die naderhand wat platter worden en dan steeds meer op de vorige soorten gaan lijken. Ook op deze soort komen erg veel verschillende insecten af. In de tuin doet ie het ook best goed op wat drogere grond, maar warm en stenig lijkt niet de beste plek voor blauwe knoop.

Alle drie de soorten vaak op voorraad.